Plastic in ons leven.
Plastic in vissen, vogels en overal. Het beeld van de maaginhoud van een dode zeemeeuw. Plastic doppen en zelfs een tandenborstel. Hoe kreeg hij dat naar binnen?
Ik was een jaar of 20 en zie het op een Engelstalige docu en ik verbaas me.
Nog steeds.
Wie kent niet de beelden van schildpadden verstrikt in een visnet. Achtergelaten of verloren door een vissersboot. Verwoede pogingen om los te raken hebben hem alleen maar meer verstrikt.
We zien ze zwemmen in The National Geographic Junior. Die komt bij ons in de bus en poogt de blinde ogen te openen van de jonge generatie.
Het voelt ver weg want bij ons geen schildpadden in zee.
Ik schrik van de hoeveelheden plastic in de zee. Het satellietbeeld vanuit de ruimte. Het bootje varend tussen een zee van plastic.
Ik zie ze zo terug voor mijn ogen. De plastic soep als deken in de golfslag.
Daar is niks tegenop gewassen.
Het harde schoonmaakwerk van natuurliefhebbers ten spijt. Dweilen met de kraan open.
En ik doe het ook.
Dat plastic dopje wat ik zie liggen aan de dijk. Jachin ziet het ook. Zijn zesjarige vingers rapen het op. Het past nog net in de inmiddels omvergewaaide prullenbak.
Niemand die tegen hem zegt dat het waarschijnlijk opnieuw in het water beland.
Plastic bolletjes in de Westerschelde. Bij ons.
Elke avond is het kindertijd bij ons. Op de bank met een crackertje (want chips doen we niet) en een dekentje. Alle aandacht naar het scherm. En ik volg het Jeugdjournaal van een afstandje. Vaak druk bezig met opruimen. Inpakken en de laatste hand te leggen aan de dag.
Ik hoor de stem van de presentator op de achtergrond en toch weer niet.
Tot ik opschrik uit mijn gepeins.
Westerschelde.
Dat is bij ons. Plastic bolletjes.
Een kort bericht tussendoor. Het voelt heel dichtbij.
Tussen al het wereldleed blijft dit bericht voor mij hangen.
En we wisten het allang. Maar dat het nu een echt feit is. Dat is nieuw. Zwart op wit in het rapport van de Plastic Soup Foundation. Plastic bolletjes van havens uit Antwerpen, Terneuzen en Vlissingen.
Het klinkt zo onverschillig. Als het overschenken van twee bakjes zand in de zandbak. Die paar korrels ernaast. Daar bekommert een kind zich niet om.
Ik zie mezelf nog zitten en me verbazen. Het was nog in onze vorige woning. Samen met partner tijdens een docu over Moerdijk en de zwarte korrels naast een plastic fabricerend bedrijf. Als ik het me goed herinner, en anders vergeef je het me vast, was het een autobandenfabriek. Dat niemand dat ziet. En daar wat van zegt. Terwijl ik dit schrijf, verbaas ik me opnieuw. Hoe kan je zo onzorgvuldig zijn? Zo gemakzuchtig? In mijn ogen eenvoudig te voorkomen. Stop met knoeien tijdens het laden van de vrachtwagens.
Maar ja, wie ben ik? Mijn wijsheid is gebaseerd op eigen kennis. En ervaring in vrachtwagens laden heb ik niet.
Dat de korrels ook hier aan de zeedijk liggen. Dat zag ik toen ook. Door stromingen of lozingen komt het van Moerdijk ook hier terecht. Het lijkt op schone hagelsteentjes. Steentjes die bovendrijven en in de kalme branding bij elke golfslag opnieuw aanspoelen. Ik raap er een paar op en zie sommige statisch plakkend op mijn hand liggen.
Zuiverwit en toch met zoveel smet.
Ik vraag me af. Zouden vogels dit als voedsel aanzien. Blijft het drijven of ligt het ook op de bodem. Wat doet het in een vissenlijf. Zit het ook in een mensenlijf.
Ik heb het in mijn hand en ik treur.
Een meehuilen met het water en natuurschoon.
Een vogel scheert over het water. Zijn vleugels het water net niet rakend. Optimistisch als ik ben ontvang ik hoop. Ik realiseer me. We leven in de tijd van bewustwording. Openheid van zaken en daadkracht door overheden. Van de gemiddelde burger die het water in de eigen omgeving bekijkt. Van jou en mij, als we het zien, onze zorgen uiten en de noodklok luiden.
Ik vraag me af.
Zal er inmiddels een speciale PFAS-eenheid zijn opgericht bij de provincie mét bevoegdheid om iets te doen?
Zou daar ruimte zijn voor nog een hoofdstuk.
Microplastics in de Westerschelde.